Hallo Bloggers en Bloggerinnekes
Het is bijna carnaval.
In Valkenswaard wordt de Foeperpot overgedragen of verdeeld.
Het heeft iets te maken met prins carnaval.
Ik weet het niet precies.
Ik weet niet eens wat een Foeperpot is.
Mo de Kroelio wandelt langs een boerenweiland.
Op het weiland is een boer aan het werk. Hij strooit fel geel poeder over zijn land.
Mo vraagt zich af waarom die boer dat doet.
"Meneer de boer, waarom strooit u fel geel poeder op uw land", vraagt Mo
De boer kijkt om en zegt: "Wel mien jong, da's tegen d'olifanten. Want als d'olifanten over ut land stampen, kan er gen groentn meer op groeien, snap je".
"Olifanten, hier zijn toch geen olifanten", roept Mo
"Goei poeier, mien jong , goei poeier he".
In Valkenswaard wordt de Foeperpot overgedragen of verdeeld.
Het heeft iets te maken met prins carnaval.
Ik weet het niet precies.
Ik weet niet eens wat een Foeperpot is.
Op Kroelonia schijnt ook een Foeperpot te zijn.
In dit verhaal gaan we mee met:
En
Lino Kroelio
Zie hier een kaartje van een klein stukje Kroelonia.
Hierop is te zien waar Mo en Lino naar toe gaan.
Kroelonia
De Foeperpot
Hoog
heel hoog tegen het oneindige aan, drijft het grote wolkenrijk Kroelonia.
Hier
wonen de Kroelioos.
Ze
lijken een beetje op jonge hondjes.
Ze
hebben mooie flapoortjes en een leuke mopsneus.
Kroelioos
zijn er in heel veel kleuren.
Als je gelooft dat er Kroelioos bestaan
Kun je in je dromen naar Kroelonia gaan.
Op
het plein voor de wolkenfabriek staat Lino, de paarse Kroelio, te wachten.
“Waar
blijft hij toch”, mompelt Lino.
Daar
komt Mo de Kroelio aan. Lino loopt snel naar hem toe.
“Hé,
hé eindelijk”, roept Lino.
“Niet
zo ongeduldig” zegt Mo. ”Vertel eens, waarom moet ik hier naar toe komen?”.
Lino
begint te vertellen.“Je
weet dat ik op de wolkenfabriek werk. Je weet ook dat ik graag alles wil weten".
Mo
knikt. Lino gaat verder: “Achter de Hoge Wolken-bergen is een wolkenband of
rand.
In deze wolkenrand zou ook een ‘wolkbreuk’ zijn.
Nu vraag ik mij af, wat zou er in de wolkbreuk zitten? Wat is een wolkbreuk? Dat zou ik allemaal willen weten. Ik kan er zelfs niet van slapen. Snap je? “.
In deze wolkenrand zou ook een ‘wolkbreuk’ zijn.
Nu vraag ik mij af, wat zou er in de wolkbreuk zitten? Wat is een wolkbreuk? Dat zou ik allemaal willen weten. Ik kan er zelfs niet van slapen. Snap je? “.
Mo
snapt het. “Ja, dat heb ik ook als ik iets wil ontdekken. Ik ben wel eens
achter de wolkenbergen geweest. De wolkenrand heb ik ook gezien. Alleen de
wolkbreuk heb ik nooit kunnen vinden”.
“Wel”,
zegt Lino. ”Jij kunt veel beter ontdekken dan ik. Zou jij met mij mee willen
gaan naar de wolkbreuk? “.
Hier
moet Mo even over nadenken. Niet zo lang hoor.
“Graag
Lino, lijkt me heel leuk”.
“Dan
gaan we maar”. Lino wil al naar de achterkant van de wolkenfabriek lopen.
“Is
Leon nog in de wolkenfabriek? “vraagt Mo.
“Ik
denk van wel”, antwoordt Lino. “Hij zal wel in de keuken zijn”.
“Goed,
dan gaan we daar eerst even Langs”.
Even
later lopen de twee Kroelioos naar het pad achter de wolkenfabriek.
Ze
hebben allebei een rugzak om. Deze rugzak zit tjokvol met de lekkerste
wolkenhapjes en heerlijke wolkendrankjes.
Leon de 'keukenprins' heeft zijn best gedaan.
Leon de 'keukenprins' heeft zijn best gedaan.
Zo
gauw ze in het Lanterfantenbos, achter de fabriek, zijn maakt Lino zijn rugzak
open.
Verlekkert
kijkt hij naar de hapjes.
“Niet
doen, Lino”, waarschuwt Mo. “We moeten nog een heel eind lopen. En achter de
Hoge Wolken Bergen weet ik de weg ook niet zo goed.
Als we verdwalen hebben we dat eten hard nodig”.
Als we verdwalen hebben we dat eten hard nodig”.
“Een
hapje maar Mo, een hapje maar”, pruttelt Lino.
Mo
loopt gewoon verder. Lino pakt een overheerlijk wolkenhapje. Propt dit in zijn
mond. Dan loopt hij snel achter Mo aan.
Ze komen bij de Hoge Wolken Bergen.
Ver
weg, aan een kant, zien ze de grote bergen waar de Motjes wonen. De kleine
Kroelioos.
“Kom
we lopen deze kant op”, wijst Mo.” Zo lopen we om de bergen heen.Dan hoeven we er
niet overheen”.
Lino
vindt alles best. Als ze maar bij de Wolkbreuk komen.
Na
een paar uurtjes wandelen zijn ze de bergen voorbij.
Ze kijken over een grote vlakte. Achteraan zien ze een heleboel wolken naast elkaar. Het lijkt of deze wolken aan elkaar vastzitten.
De Wolkenrand.
Ze kijken over een grote vlakte. Achteraan zien ze een heleboel wolken naast elkaar. Het lijkt of deze wolken aan elkaar vastzitten.
De Wolkenrand.
Foto Free-images |
Lino
vraagt. “Mo, waar zou die Wolkbreuk zijn denk je?”
“Tja,
dat is een goeie vraag”, antwoordt Mo.
“We
zullen eerst maar eens uitrusten. Kunnen we meteen de hapjes en drankjes van
Leon proeven. Daarna zien we wel weer”.
Op
de vlakte zijn alleen maar wolkenbosjes, en hier en daar een wolkenboom. Alles
is gekleurd. Veel geel, bruin en oranje. Maar ook af en toe fel rood.
“Het
lijkt wel herfst”, mompelt Lino.
“Misschien
is het hier ook wel herfst. Wie weet”, zegt Mo.
“We
zullen maar naar de overkant van de vlakte gaan. Misschien dat we bij de
wolkenrand kunnen zien welke kant we op moeten”.
De
twee Kroelioos lopen langzaam om de vele bosjes heen.
Ineens. "Foep, foep".
Ineens. "Foep, foep".
“Dat
is niet netjes Mo”, zegt Lino.
Mo
kijkt hem verbaasd aan.
“Het
waren lekkere hapjes hoor. Maar dan hoef je nog niet je achteruitgaatje te
gebruiken. Niet zo netjes Mo”, legt Lino uit.
“Ik
heb helemaal niets gedaan met achteruitgaatjes hoor”, snauwt Mo.
Opeens
achter de Kroelioos.
“Foep,
foep”. Ze kijken allebei tegelijk om.
“Het
komt daar vandaan” roept Lino. Hij rent meteen naar een bosje toe.
Lino
duikt zo over het bosje heen.
“Kataglap,
foep foep”. Daarna niets meer. Geen enkel geluid.
Waar
is Lino? Langzaam sluipt Mo naar het bosje toe.
Hij
gaat plat op zijn buik liggen en kijkt voorzichtig over het bosje heen.
Mo
ziet een soort deksel op de grond liggen. Zou Lino daar onder zitten?
Mo
doet zijn voorpoot naar het deksel. Dan klopt hij een paar keer op het ding.
Plotseling
veert het open.
Mo
ziet Lino onder het deksel zitten. Vlug pakt hij de paarse Kroelio bij zijn
oren en trekt hem uit het gat.
Poeh,
dat is nog goed afgelopen.
Lino
ligt languit op de wolkengrond.
Waar
is zijn rugzak? denkt Mo.
“Foep,
foep BURP” antwoordt het gat.
Zo
te horen heeft de rugzak goed gesmaakt.
Lino
wordt wakker en gaat rechtop zitten.
Zijn neus ziet helemaal rood.
“Hoe
gaat het “vraagt Mo aan zijn vriend.
Lino
kijkt een beetje raar uit zijn ogen.
Ineens
begint hij te zingen. “En zeu de gatseladijee, hi hi haa ho”.
Mo
kijkt geschrokken naar Lino.
Lino
zingt nooit.
“Wat
zei je?” vraagt Mo. “Bij ons staat op de keukendeur…gesloten…Ho ho ha ah hi”
zingt Lino weer.
Mo
snapt er niets van.
Even later lopen de twee Kroelioos verder naar de wolkenrand.
Mo
weet niet meer wat hij moet doen.
Lino
blijft maar rare liedjes zingen. Wat is er toch met hem?
Mo
denkt dat er misschien iemand bij de wolkenrand is die Lino weer beter kan
maken.
Misschien.
“Hips,
hips, hips, twee blote billen heten bips, hi hi hi” zingt Lino.
Opeens
ziet Mo een bordje aan de boom hangen.
Er
staat iets op geschreven.
“Drie keer Foedraal” mompelt Mo. “Wat zou dat betekenen?”
“Foedraal,
Foedraal, Foedraal, kontje kaal” zingt Lino weer.
“Ahum”.
Verschrikt
kijkt Mo om zich heen. Wie zei dat?
Mo
kijkt omhoog. Boven in de boom zit een grote oranje pluizenbol met grote ogen.
Dat
zal Foedraal wel zijn denkt Mo.
“Vraag
je wat? Dit of dat? “
“Eeuh,
ja” begint Mo. “Mijn vriend hier is in een gat gevallen, met een deksel erop.
Hij kan niet meer praten, alleen maar zingen. Wat kan ik daar aan doen? “
De oranje bol
antwoordt:
“ Foeperpot, Foeperpot
Het gaat goed tot…
Dat je er in valt
En het deksel dicht
knalt.
Je komt eruit
Als een vrolijke guit
Praten gaat niet
zoals het hoort
Alleen maar zingen,
totdat het stoort
Na een dag en een
nacht in de wolkbreuk
Is het niet meer leuk
Zingen wil niet meer
Praten wel, zoals
weleer
Pas op voor de Foeperpot
Je wordt gefoept en
hij bepaalt je lot.
Foedraal
zegt niets meer. Hij heeft zijn ogen dicht gedaan.
“We
moeten dus naar de wolkbreuk” mompelt Mo.
“Olé,
olé ole’, met zijn allen naar de wc…ja gezellig…hoe ha hi”.
Lino
zingt weer.
“Meneer
Foedraal, mag ik nog iets vragen?” zegt Mo.
De
oranje bol doet een oog open.
“Waar
is de wolkbreuk?” vraagt hij
“Hierlangs over het pad
Zolang lopen totdat…
Je de breuk ziet
kolken
Tussen de andere
wolken”.
“Ik
heb een potje met vet…op mijn oren gezet…hola hola ho” wordt er gezongen
.
De
Kroelioos zijn op weg naar de wolkbreuk.
Na
een paar minuten wandelen, zien ze een gat tussen de wolken.
In
dat gat beweegt iets heel snel.
“Daar
zal het zijn” zegt Mo tegen Lino.
“Vogeltje
wat zing je vroeg” zingt Lino als antwoordt.
Als
ze bij de wolkbreuk zijn steekt Mo zijn poot erin.
Zijn
voorpoot is helemaal nat. “Volgens mij regent het in de wolkbreuk”, zegt Mo
tegen Lino. Het prikt wel een beetje.
Mo
lekt eens over zijn voorpoot.
Getver,
het smaakt zuur. Zure regen dus.
Dan
pakt Mo Lino bij zijn oren.
Pardoes
gooit hij zijn vriend in de breuk.
“Hola
dijee AUW ho AUW en nog eens AUW ”probeert Lino te zingen.
Hij
probeert weer uit de wolkbreuk te komen.
Maar Mo de Kroelio duwt hem iedere keer terug.
Maar Mo de Kroelio duwt hem iedere keer terug.
Langzaam
wordt het nacht.
Lino
zingt steeds minder.
Hij wil nog steeds uit de wolkbreuk.
En Mo houdt hem nog steeds tegen.
Hij wil nog steeds uit de wolkbreuk.
En Mo houdt hem nog steeds tegen.
Een
dag en een nacht heeft Foedraal gezegd.
Lino
wordt steeds nijdiger.
Kwaad kijkt hij naar Mo. Hij zingt niet meer…en praten, doet hij ook niet.
Kwaad kijkt hij naar Mo. Hij zingt niet meer…en praten, doet hij ook niet.
Alleen
maar kijken.
Eindelijk
wordt het weer dag.
Mo
laat zijn vriend uit de breuk. Lino kijkt nog steeds woest naar Mo.
Hij
zegt niets. Hij draait zich om en loopt weg.
Mo
gaat vlug achter hem aan.
“Deze
kant op Lino. Je loopt verkeerd”.
Lino
gaat achter Mo lopen.
Mo
vertelt Lino over de Foeperpot en over Foedraal.
Opeens
geeft Lino antwoordt: “Mo volgens mij loop jij te zwetsen. Ik zing nooit. Ik
weet niet eens hoe dat gaat”.
Hoe
dichter ze bij de Grote Wolken Bergen komen, hoe meer Lino begint te praten.
Even
later zijn ze weer op het plein voor de Wolkenfabriek.
Op
het plein staan allemaal Kroelioos.
Opeens
zien ze Lino.
“O,
gelukkig je bent er weer”, roept een van de Kroelioos.
Ze
beginnen nu allemaal door elkaar te praten.
Ze
weten niet welke wolken ze moeten maken. Ze snappen niet wat de computer van
Lino zegt.
“Kom
maar mee”, roept Lino.
Hij loopt, voorop, naar de wolkenfabriek.
Hij loopt, voorop, naar de wolkenfabriek.
“Gaan
jullie maar vast beginnen, dan kijk ik wel even op de computer”.
Lino
en de Kroelioos verdwijnen in de fabriek.
Gelukkig
denkt Mo, Lino is weer beter.
Hij
draait zich om.
“In
mijn rugzak zit nog wat lekkers”, mompelt Mo.
“Ik
ga maar eens even bij de Motjes langs”.
En
Mo loopt terug naar het pad achter de wolkenfabriek.
Op
weg naar de Hoge Wolken Bergen.
Gelukkig is het allemaal weer goed afgelopen.
Als je in Valkenswaard komt, pas dan goed op voor de Foeperpot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten