zondag 25 maart 2018

De Oelewapper

Hallo Fans
Wat een wind de laatste tijd.
Het lijkt wel of Bolle Jan (zo heet de wind) boos is.
Nou ja...mooi weer om binnen te zitten...
en te luisteren naar een spannend verhaal van Mo de Kroelio



De Oelewapper.


Mo de Kroelio
Mo de Kroelio zit in het luchtkasteel op zijn kamer. Tevreden kijkt hij uit het raam.
Op het Hemelse Plein, voor het kasteel, lopen een paar Kroelioos met elkaar te praten. De zon schijnt.
Het is een mooie dag.
Dan gebeurt het... Mo krijgt ineens jeuk op zijn kop...precies tussen zijn oren. Krabben helpt niet. 
Dat betekent dat Mo iets moet gaan ontdekken.
Mo loopt nu door zijn kamer heen en weer. Uit met de rust. Wat zal hij eens gaan ontdekken?
Opeens moet hij aan het Wie Wat Waar land denken. Daar is hij nog nooit geweest. Wel bijna...met Lino. En ook hebben Mo en een paar andere Kroelioos de Hork door de Wolkbreuk gegooid. ( lees: De Stemmendief).Ja, de Wolkbreuk. Door de Wolkbreuk kom je in het Wie Wat Waar land. Er wordt gefluisterd dat daar de Oelewapper woont.  Mo weet het nu zeker. Hij gaat naar de Wolkbreuk


Mo loopt over het Hemelse Plein. Hij heeft zijn rood geruite rugzak omgedaan. Op de klep van de rugzak staat een klein hartje. Deze keer heeft hij ook zijn verweglopen-wandelschoenen aangedaan.
Verweglopen-wandelschoenen
Op zijn kamer lagen nog wat wolkenhapjes en een flesje met wolkenlimonade. Dat heeft Mo allemaal in zijn rugzak gedaan. Je weet maar nooit of je honger of dorst krijgt onderweg.
Over het wolkenpad gelopen komt Mo aan op het pleintje voor de Wolkenfabriek. Op het plein loopt Bling-Bling, de witte Kroelio.
"Hee Bling-Bling", roept Mo. "Jou heb ik lang niet gezien. Hoe is het ermee?".
"Heel goed Mo, heel goed", zegt Bling-Bling.
Bling-Bling
"Waar ben jij al die tijd geweest?"vraagt Mo. Bling-Bling vertelt:
"Ik ben aan het zwerven geweest. Zomaar, een beetje rondkijken hier en daar. Door het Lanterfantenbos helemaal naar de wolkenrand gelopen. Ik heb een tijdje langs de Wolkenrand gewandeld. Je kunt er volgens mij nergens doorheen".
"Heb je de Wolkbreuk niet gezien dan?", vraagt Mo. "Daar kun je door de Wolkenrand heen".
Bling-Bling schudt van nee hij heeft de breuk niet gezien.
"Ik ben nu onderweg naar de Wolkbreuk", zegt Mo. Je kunt meegaan, als je wil.Dan kan je de breuk zelf zien". 
"Bedankt Mo, maar ik heb even genoeg gewandeld. Ik ga nu naar het kasteel om uit te rusten", zegt Bling-Bling. De twee Kroelioos lopen weer verder. De een naar het Lanterfantenbos. De ander naar het Luchtkasteel.

Als Mo het Lanterfantenbos uitkomt, ziet hij de grote Hoge Wolkenbergen liggen. Hier wonen de Motjes. Als hij bij de bergen is komt Mo een paar Motjes tegen. Ze vragen aan Mo waar hij naar toegaat. Mo vertelt het verhaal van de Oelewapper. Hij denkt dat de Oelewapper in het Wie Wat Waar-land woont. De Motjes kennen geen wapper. Een van de Motjes fluistert:
"Wel oppassen Mo...er lopen MONSTERS rond in het Wie Wat Waar-land...pas op".
Mo bedankt de Motjes voor de waarschuwing. Hij loopt verder. Hij zwaait nog even naar de Motjes.
Op weg naar de Wolkenrand.
De Wolkenrand

Even later is Mo bij de oranje vlakte. Zo heeft Mo deze plek genoemd. Er staan wolkenbomen en wolkenbosjes hier. De wolkengrond kleurt een beetje oranje.  Verder zijn er gele bosjes. Maar ook rode en groene planten. De bomen zijn meestal oranje.
Mo loopt de vlakte op. Een tijdje later hoort hij "Foep, foep".
Mo staat verschrikt stil. Dat geluid kent hij. Dat is de 'Foeperpot'. Mo weet nog dat Lino in de Foeperpot gevallen is. Voorzichtig sluipt Mo voorbij de Foeperpot. (zie De Foeperpot in deze blog). Gelukt.
"Hmmm...", mompelt Mo. "Dan zal Foedraal ook wel in de buurt zijn. En inderdaad. Een paar hoge bomen verderop zit een grote oranje pluizebol in een boom te slapen. Je ziet hem bijna niet. De boom is ook oranje. Op zijn tenen loopt Mo voorbij. Hij wil Foedraal niet wakker maken.
In de verte ziet Mo een heleboel wolken langs elkaar. Het lijkt net of ze aan elkaar vastzitten.
De Wolkenrand. Daarachter ligt het Wie Wat Waar-land. Mo loopt verder. De oranje bol in de boom doet één oog open. Foedraal kijkt waar Mo naar toe loopt...en slaapt alweer.

Bij Wolkenrand aangekomen gaat Mo rechtsaf.
"Hmmm...volgens mij moet de breuk hier ergens zijn", mompelt Mo. En...jawel, ineens is hij bij de Wolkbreuk. Een gat in de Wolkenrand. In dat gat regent het altijd. Het is wel zure regen.
"Daar gaan we dan", roept Mo. Op een holletje rent hij de Wolkbreuk in...
Aan de andere kant rent Mo de Wolkbreuk weer uit. Hij ziet een wolkentak niet en struikelt. Pardoes valt hij op de wolkengrond. Er komt nog een beetje rook uit zijn vacht. Dat is van de zure regen. Maar het doet geen pijn. Mo staat op en kijkt naar zijn vacht.
"Nou dat valt reuze-mee. Mijn vacht is nog in orde", zegt Mo. Hij kijkt eens om zich heen. In de verte ziet hij een donker bos. Een bos met wel hele hoge wolkenbomen. Helemaal zwart. Mo krijgt koude rillingen over zijn rug als hij de bomen ziet. Ik hoop niet dat de Oelewapper daar woont, denkt Mo.
Een klein stukje voor het griezelige bos staat nog een hele hoge wolkenboom. Deze is grijs van kleur. De boom is zo hoog dat je de bovenkant van de boom niet kunt zien.
Wat ziet hij daar? Zijn dat wezentjes? Of Diertjes?  Mo gaat erop af.

De Dwarrels
Verbaasd staat Mo bij de hele hoge grijze wolkenboom te kijken. Er zijn inderdaad wezentjes of diertjes hier. Ze klimmen allemaal in de boom. Als ze boven zijn...springen ze weer uit de boom. Ze laten zich dan naar beneden dwarrelen.
Mo loopt naar een van de wezentjes.
"Wat zijn jullie? Hoe heten jullie?", vraagt Mo. Het diertje kijkt Mo vragend aan. Het draait zich om en begint weer in de boom te klimmen.
Kunnen de wezentjes niet praten? Kunnen ze mij niet verstaan?, vraagt Mo zich af. Hij haalt zijn schouders op. Mo loopt verder naar het bos.

Niet veel later staat Mo voor het donkere bos. De Wolkenbomen zijn zo hoog en donker zodat het lijkt alsof de wolkengrond ook zwart is. Weer krijgt Mo de koude rillingen. Het bos is te groot om er omheen te lopen. Dus...Mo moet het bos wel in. Met tegenzin gaat hij voetje voor voetje het Donkere Bos in.

Mo loopt nu al een hele tijd in het Donkere Bos. Hij weet niet waar hij is. Er lijkt geen einde te komen aan het bos. Loopt hij wel de goede kant op? Geen idee.
Ineens ziet hij vlakbij een lichtje branden.Voorzichtig loopt Mo naar het lichtje. Het lichtje zit in een hutje.
"Rg Rg...Ralala...RG", hoort Mo iemand zingen.Mo denkt de stem te kennen. Voorzichtig kijkt Mo naar binnen. Daar ziet hij een wezen iets kleiner dan een kabouter. Het heeft hele grote witte ogen. Aan alle vier zijn poten heeft hij klauwen die een beetje op handen lijken.Uit zijn bek steken twee grote gele tanden. Dan weet Mo weer wie het is.
In het Donkere Bos
"Dat is de Stemmendief", mompelt Mo. "Hij begint al aardig te zingen. ( lees De Stemmendief in deze blog). Mo moet even lachen.
Hij heeft geen zin om naar de Hork te gaan. Horken kunnen een beetje toveren.Je weet maar nooit wat hij deze keer tovert.
Mo sluipt weer het Donkere Bos in.

Mo is moe geworden van al dat lopen. Hij gaat even tegen een wolkenboom zitten. Hij kijkt in zijn rood geruite rugzak. Even een wolkenhapje naar binnen werken...heerlijk.
Mo kijkt nog eens goed om zich heen. In de verte lijkt het Donkere Bos wat lichter te worden.  Mo springt op, doet zijn rugzak om, en holt naar het licht toe.  Ja het wordt steeds lichter. Ineens tuimelt Mo het bos uit. Hier is het helemaal niet donker meer. Mo ziet even helemaal niets meer, zo fel is het zonlicht.

Mo blijft op de grond zitten. Fijn...wat heeft hij de zon gemist. Op deze plek is alles mooi groen en geel.
"Potjandrieentwintigdubbeltjes...waar is de weg?"
Mo springt op. Wie roept daar? Nog wel van die rare woorden. Voor de zekerheid verstopt Mo zich achter een boom. Dan komt er een wezen tevoorschijn.Mo heeft nog nooit zoiets gezien. Het lijkt wel een grote vogel. Een vogel met wel hele kleine vleugeltjes. Grote ogen en een kuif. Ook heeft hij hele hoge poten. Mo kijkt zijn ogen uit.  De veren van de vogel hebben alle kleuren van de regenboog.
"Excuus, sorry...wie heeft de weg weggedaan?' zegt de vogel. Hij staat stil en kijkt eens rond.
De Oelewapper
"Alleen boompjes en bosjes...ja daar is ie", roept het wezen. Hij rent ineens weg. Een eindje verder staat hij weer stil. Aandachtig kijkt hij naar de lucht. Hij wrijft eens met zijn kleine vleugel over zijn snavel. "Zou de juiste weg... daarboven zijn?...denk je", mompelt de vogel.

Mo is achter zijn boom vandaan gekomen.
"Hallo",roept hij en loopt naar de vogel toe. Het wezen springt heel hoog de lucht in...valt naar beneden en landt pardoes op zijn achterwerk. Met grote ogen kijkt hij naar Mo.
"Wie...wat...hoe...ben jij voor iets?", vraagt het wezen verschrikt.
"Ik ben Mo de Kroelio", zegt Mo.
"Mode Kroe lio?", mompelt de vogel. Ineens springt hij op en vliegt op Mo af. Mo schrikt ervan.
Vlak voor Mo staat het wezen stil. Met zijn snavel tegen de neus van Mo sist de vogel:
"Wil jij mij niet meer zo laten schrikken...Kroel de Molio". De vogel loopt om Mo heen. Hij bekijkt Mo van alle kanten.
"Zeg eens geel ding...weet jij iets van weggen?", vraagt de vogel aan Mo.
"Weggen?", Mo haalt zijn schouders op.
"Ja...waar is de weg...de goede weg dan hé...", roept de vogel.
"Ik zou het niet weten", zegt Mo. "Er zijn hier wel veel paadjes.".
"Paadjes, padjes...padden...daar heb ik niks aan geelding",roept de vogel weer. Mo weet niet wat te zeggen. "Eeu,,,ben jij een Oelewapper?", vraagt Mo voorzichtig.
"Toe maar...toe maar...nog schelden ook", zegt de vogel kwaad. "Nee geelding ik vindt jou niet meer aardig. Tot nooit meer ziens...puh. Het ding weet niet eens dat ik DE Oelewapper ben. Dom geelding".
Met zijn snavel in de lucht draait de Oelewapper zich om en...Loopt pardoes tegen een wolkenboom aan. De vogel springt op .
"Had je dat gezien geel ding? Kroelde molenaar of zoiets. Die boom steekt zomaar de weg over...zonder uit te kijken', schreeuwt de Oelewapper. Mo is stomverbaasd. De vogel loopt weer naar de boom. Hij schopt tegen de boom.
"Auw auw...nou bijt ie ook nog...rotboom", krijst de vogel.
"O ja...de weg...waar is de weg? Weg is de weg", mompelt het wezen. Hij kijkt naar de lucht. Dan draait hij zich om en zoeft zo snel als een raket het bos weer in.
BOTS...
"Auw...excuus...weet U de weg? nee?...Stomme boom". hoort Mo in de verte. Dan is de Oelewapper verdwenen.
Mo krabt eens achter zijn oren. Was dat nu wel of niet een Oelewapper?. Het blijft een raadselachtig raadsel.

Inderdaad...raadselachtig. Ik ben benieuwd of we deze rare vogel nog een keer tegenkomen. Ik weet het niet...

Joepdoei en de mazzel




Djek