zondag 3 februari 2013

De Foeperpot



Hallo Bloggers en Bloggerinnekes

:jumping: Mo de Kroelio  wandelt langs een boerenweiland.
Op het weiland is een boer aan het werk. Hij strooit fel geel poeder over zijn land.
Mo vraagt zich af waarom die boer dat doet.
"Meneer de boer, waarom strooit u fel geel poeder op uw land", vraagt Mo
De  boer kijkt om en zegt: "Wel mien jong, da's tegen d'olifanten. Want als d'olifanten over ut land stampen, kan er gen groentn meer op groeien, snap je".
 "Olifanten, hier zijn toch geen olifanten", roept Mo

:lol:"Goei poeier,  mien jong , goei poeier he".

Het is bijna carnaval.:yeah:
In Valkenswaard wordt de Foeperpot overgedragen of verdeeld.
Het heeft iets te maken met  prins carnaval.
Ik weet het niet precies.
Ik weet niet eens wat een Foeperpot is.
Op Kroelonia schijnt ook een Foeperpot te zijn.


In dit verhaal gaan we mee met:

Mo de Kroelio
 En

                                               Lino Kroelio
Zie hier een kaartje van een klein stukje Kroelonia. 
Hierop is te zien waar Mo en Lino naar toe gaan.

                                                       


         Kroelonia



De Foeperpot







Hoog heel hoog tegen het oneindige aan, drijft het grote wolkenrijk Kroelonia. 

Hier wonen de Kroelioos.

Ze lijken een beetje op jonge hondjes.

Ze hebben mooie flapoortjes en een leuke mopsneus.

Kroelioos zijn er in heel veel kleuren.


 Als je gelooft dat er Kroelioos bestaan
Kun je in je dromen naar Kroelonia gaan.
 


Op het plein voor de wolkenfabriek staat Lino, de paarse Kroelio, te wachten.

“Waar blijft hij toch”, mompelt Lino.

Daar komt Mo de Kroelio aan. Lino loopt snel naar hem toe.

“Hé, hé eindelijk”, roept Lino.

“Niet zo ongeduldig” zegt Mo. ”Vertel eens, waarom moet ik hier naar toe komen?”.

Lino begint te vertellen.“Je weet dat ik op de wolkenfabriek werk. Je weet ook dat ik graag alles wil weten".

Mo knikt. Lino gaat verder: “Achter de Hoge Wolken-bergen is een wolkenband of rand. 
In deze wolkenrand zou ook een ‘wolkbreuk’ zijn. 
Nu vraag ik mij af, wat zou er in de wolkbreuk zitten? Wat is een wolkbreuk? Dat zou  ik allemaal willen weten. Ik kan er zelfs niet van slapen. Snap je? “.

Mo snapt het. “Ja, dat heb ik ook als ik iets wil ontdekken. Ik ben wel eens achter de wolkenbergen geweest. De wolkenrand heb ik ook gezien. Alleen de wolkbreuk heb ik nooit kunnen vinden”.

“Wel”, zegt Lino. ”Jij kunt veel beter ontdekken dan ik. Zou jij met mij mee willen gaan naar de wolkbreuk? “.

Hier moet Mo even over nadenken. Niet zo lang hoor.

“Graag Lino, lijkt me heel leuk”.

“Dan gaan we maar”. Lino wil al naar de achterkant van de wolkenfabriek lopen.

“Is Leon nog in de wolkenfabriek? “vraagt Mo.

“Ik denk van wel”, antwoordt Lino. “Hij zal wel in de keuken zijn”.

“Goed, dan gaan we daar eerst even Langs”.

Mo gaat naar de fabriek. Op zoek naar Leon.



Even later lopen de twee Kroelioos naar het pad achter de wolkenfabriek.

Ze hebben allebei een rugzak om. Deze rugzak zit tjokvol met de lekkerste wolkenhapjes en heerlijke wolkendrankjes.
Leon de 'keukenprins' heeft zijn best gedaan.

Zo gauw ze in het Lanterfantenbos, achter de fabriek, zijn maakt Lino zijn rugzak open.

Verlekkert kijkt hij naar de hapjes.

“Niet doen, Lino”, waarschuwt Mo. “We moeten nog een heel eind lopen. En achter de Hoge Wolken Bergen weet ik de weg ook niet zo goed. 
Als we verdwalen hebben we dat eten hard nodig”.

“Een hapje maar Mo, een hapje maar”, pruttelt Lino.

Mo loopt gewoon verder. Lino pakt een overheerlijk wolkenhapje. Propt dit in zijn mond. Dan loopt hij snel achter Mo aan.



Ze komen bij de Hoge Wolken Bergen.

Ver weg, aan een kant, zien ze de grote bergen waar de Motjes wonen. De kleine Kroelioos.

“Kom we lopen deze kant op”, wijst Mo.” Zo lopen we om de bergen heen.Dan hoeven we er niet overheen”.

Lino vindt alles best. Als ze maar bij de Wolkbreuk komen.



Na een paar uurtjes wandelen zijn ze de bergen voorbij. 
Ze kijken over een grote vlakte. Achteraan zien ze een heleboel wolken naast elkaar. Het lijkt of deze wolken aan elkaar vastzitten. 
 De Wolkenrand.

Foto Free-images


Lino vraagt. “Mo, waar zou die Wolkbreuk zijn denk je?”

“Tja, dat is een goeie vraag”, antwoordt Mo.

“We zullen eerst maar eens uitrusten. Kunnen we meteen de hapjes en drankjes van Leon proeven. Daarna zien we wel weer”.



Op de vlakte zijn alleen maar wolkenbosjes, en hier en daar een wolkenboom. Alles is gekleurd. Veel geel, bruin en oranje. Maar ook af en toe fel rood.

“Het lijkt wel herfst”, mompelt Lino.

“Misschien is het hier ook wel herfst. Wie weet”, zegt Mo.

“We zullen maar naar de overkant van de vlakte gaan. Misschien dat we bij de wolkenrand kunnen zien welke kant we op moeten”.



De twee Kroelioos lopen langzaam om de vele bosjes heen.
 Ineens. "Foep, foep".

 “Dat is niet netjes Mo”, zegt Lino.

Mo kijkt hem verbaasd aan.

“Het waren lekkere hapjes hoor. Maar dan hoef je nog niet je achteruitgaatje te gebruiken. Niet zo netjes Mo”, legt Lino uit.

“Ik heb helemaal niets gedaan met achteruitgaatjes hoor”, snauwt Mo.

Opeens achter de Kroelioos.

“Foep, foep”. Ze kijken allebei tegelijk om.

“Het komt daar vandaan” roept Lino. Hij rent meteen naar een bosje toe.

Lino duikt zo over het bosje heen.

“Kataglap, foep foep”. Daarna niets meer. Geen enkel geluid.

Waar is Lino? Langzaam sluipt Mo naar het bosje toe.

Hij gaat plat op zijn buik liggen en kijkt voorzichtig over het bosje heen.

Mo ziet een soort deksel op de grond liggen. Zou Lino daar onder zitten?

Mo doet zijn voorpoot naar het deksel. Dan klopt hij een paar keer op het ding.

Plotseling veert het  open.

Mo ziet Lino onder het deksel zitten. Vlug pakt hij de paarse Kroelio bij zijn oren en trekt hem uit het gat.

Poeh, dat is nog goed afgelopen.



Lino ligt languit op de wolkengrond.

Waar is zijn rugzak? denkt Mo.

“Foep, foep BURP” antwoordt het gat.

Zo te horen heeft de rugzak goed gesmaakt.

Lino wordt wakker en gaat rechtop zitten.  Zijn neus ziet helemaal rood.

“Hoe gaat het “vraagt Mo aan zijn vriend.

Lino kijkt een beetje raar uit zijn ogen.

Ineens begint hij te zingen. “En zeu de gatseladijee, hi hi haa ho”.

Mo kijkt geschrokken naar Lino.

Lino zingt nooit.

“Wat zei je?” vraagt Mo. “Bij ons staat op de keukendeur…gesloten…Ho ho ha ah hi” zingt Lino weer.

Mo snapt er niets van.


Even later lopen de twee Kroelioos verder naar de wolkenrand.

Mo weet niet meer wat hij moet doen.

Lino blijft maar rare liedjes zingen. Wat is er toch met hem?

Mo denkt dat er misschien iemand bij de wolkenrand is die Lino weer beter kan maken.

Misschien.

Mo en Lino gaan naar een hoge boom. Ze willen even uitrusten.

“Hips, hips, hips, twee blote billen heten bips, hi hi hi” zingt Lino.



Opeens ziet Mo een bordje aan de boom hangen.

Er staat iets op geschreven.

 “Drie keer Foedraal” mompelt Mo. “Wat zou dat betekenen?”

“Foedraal, Foedraal, Foedraal, kontje kaal” zingt Lino weer.

“Ahum”.

Verschrikt kijkt Mo om zich heen. Wie zei dat?

“Geel ding, wil je iets weten? Of kom je alleen maar keten”.

Mo kijkt omhoog. Boven in de boom zit een grote oranje pluizenbol met grote ogen.

Dat zal Foedraal wel zijn denkt Mo.

“Vraag je wat? Dit of dat? “

“Eeuh, ja” begint Mo. “Mijn vriend  hier  is in een gat gevallen, met een deksel erop. Hij kan niet meer praten, alleen maar zingen. Wat kan ik daar aan doen? “

De oranje bol antwoordt:



“ Foeperpot, Foeperpot

Het gaat goed tot…

Dat je er in valt

En het deksel dicht knalt.

Je komt eruit

Als een vrolijke guit

Praten gaat niet zoals het hoort

Alleen maar zingen, totdat het stoort

Na een dag en een nacht in de wolkbreuk

Is het niet meer leuk

Zingen wil niet meer

Praten wel, zoals weleer

Pas op voor de Foeperpot

Je wordt gefoept en hij bepaalt je lot.



Foedraal zegt niets meer. Hij heeft zijn ogen dicht gedaan.

“We moeten dus naar de wolkbreuk” mompelt Mo.

“Olé, olé ole’, met zijn allen naar de wc…ja gezellig…hoe ha hi”.
 Lino zingt weer.

“Meneer Foedraal, mag ik nog iets vragen?” zegt Mo.

De oranje bol doet een oog open.

“Waar is de wolkbreuk?” vraagt hij



“Hierlangs over het pad

Zolang lopen totdat…

Je de breuk ziet kolken

Tussen de andere wolken”.



“Ik heb een potje met vet…op mijn oren gezet…hola hola ho” wordt er gezongen

.

De Kroelioos zijn op weg naar de wolkbreuk.

Na een paar minuten wandelen, zien ze een gat tussen de wolken.

In dat gat beweegt iets heel snel.

“Daar zal het zijn” zegt Mo tegen Lino.

“Vogeltje wat zing je vroeg” zingt Lino als antwoordt.

Als ze bij de wolkbreuk zijn steekt Mo zijn poot erin.

Zijn voorpoot is helemaal nat. “Volgens mij regent het in de wolkbreuk”, zegt Mo tegen Lino. Het prikt wel een beetje.

Mo lekt eens over zijn voorpoot.

Getver, het  smaakt zuur. Zure regen dus.

Dan pakt Mo Lino bij zijn oren.

Pardoes gooit hij zijn vriend in de breuk.

“Hola dijee AUW ho AUW en nog eens AUW ”probeert Lino te zingen.

Hij probeert weer uit de wolkbreuk te komen. 
Maar Mo de Kroelio duwt hem iedere keer terug.

Langzaam wordt het nacht.



Lino zingt steeds minder.
 Hij wil nog steeds uit de wolkbreuk.
 En Mo houdt hem nog steeds tegen.

Een dag en een nacht heeft Foedraal gezegd.

Lino wordt steeds nijdiger. 
Kwaad kijkt hij naar Mo. Hij zingt niet meer…en praten, doet hij ook niet.

Alleen maar kijken.

Eindelijk wordt het weer dag.



Mo laat zijn vriend uit de breuk. Lino kijkt nog steeds woest naar Mo.

Hij zegt niets. Hij draait zich om en loopt weg.

Mo gaat vlug achter hem aan.

“Deze kant op Lino. Je loopt verkeerd”.

Lino gaat achter Mo lopen.

Mo vertelt Lino over de Foeperpot en over Foedraal.

Opeens geeft Lino antwoordt: “Mo volgens mij loop jij te zwetsen. Ik zing nooit. Ik weet niet eens hoe dat gaat”.



Hoe dichter ze bij de Grote Wolken Bergen komen, hoe meer Lino begint te praten.

Even later zijn ze weer op het plein voor de Wolkenfabriek.

Op het plein staan allemaal Kroelioos.

Opeens zien ze Lino.

“O, gelukkig je bent er weer”, roept een van de Kroelioos.

Ze beginnen nu allemaal door elkaar te praten.

Ze weten niet welke wolken ze moeten maken. Ze snappen niet wat de computer van Lino zegt.

“Kom maar mee”, roept Lino. 
Hij loopt, voorop, naar de wolkenfabriek.

“Gaan jullie maar vast beginnen, dan kijk ik wel even op de computer”.

Lino en de Kroelioos verdwijnen in de fabriek.




Gelukkig denkt Mo, Lino is weer beter.

Hij draait zich om.

“In mijn rugzak zit nog wat lekkers”, mompelt Mo.

“Ik ga maar eens even bij de Motjes langs”.

En Mo loopt terug naar het pad achter de wolkenfabriek.

Op weg naar de Hoge Wolken Bergen.
                       

Gelukkig is het allemaal weer goed afgelopen.
Als je in Valkenswaard komt, pas dan goed op voor de Foeperpot.
Want voor dat je het weet ben je...gefoept... 

Veel lol met carnaval 

Joepdoei en de mazzel