vrijdag 23 augustus 2024

De Bewaker van de vijver

Hallo fans
Deze keer een Mo de Kroelio verhaal.
over een vijver.
Saaaai...
of toch niet?

                                                            De Bewaker van de vijver


Mo de Kroelio is net wakker. Hij heeft toch zo'n jeuk tussen zijn oren. Krabben helpt niet. Wat dan wel?
Iets ontdekken. Ja, er valt weer eens iets te ontdekken. Maar wat? Mo weet het niet.

Vrolijk huppelt Mo door de straten. Even later komt hij op een zandweggetje. Hij stopt met huppelen.
Hee denkt Mo. Hier ben ik nog nooit geweest. Een eindje verder is een groot huis. Het huis heeft een grote tuin. In de tuin ligt een grote vijver.
"O... leuk...visjes", roept Mo. Hij vindt visjes heel leuk. Mo rent naar de vijver. Hij gaat op de vijverrand zitten. Ja daar komen de visjes al. Visjes zijn nieuwsgierig. Ze willen weten wie er op de vijverrand zit. "Hallo...ik ben Mo de Kroelio", roept Mo. "Wie zijn jullie"?. Een voor een komen de vissen met hun mondje boven water.
"Blub", spetteren ze dan. Meer kunnen visjes niet zeggen Alleen maar blub.
Mo kijkt eens naar de overkant van de vijver. Hij schrikt zich een hoedje. Daar staat een...draak. De draak beweegt niet. O...nou ziet Mo het...de draak is van steen. Het is een beeld.
Mo wandelt naar de overkant van de vijver. Hij bekijkt de draak eens goed. 
"Hmmm...net echt deze draak", mompelt Mo. Alleen jammer van zijn staart. Er is een stuk afgebroken.
Hij aait de draak over zijn kop.
"Brave draak...brave draak", lacht Mo. Hij is niet bang meer.

Mo zit weer bij de vissen. Hij luistert naar de verhalen van de visjes. Maar ja...ze zeggen alleen maar blub. Het is warm. Mo moet ervan gapen. Langzaam sukkelt onze Kroelio in slaap. Het wordt donkerder en donkerder. Mo slaapt nog steeds.

Aan de rand van de vijver begint er iets te bewegen. Het is de stenen draak. Nu is hij niet meer van steen.
"O...jee...o...jee", zucht de draak. Hij draait eens met zijn kop. Hij draait eens met zijn lijf.
"Wat wordt een draak toch stijf van de hele dag stilstaan", mompelt de draak. Verdrietig kijkt hij naar zijn staart. Wie... o... wie heeft er een stuk van mijn staart afgebroken, denkt de draak.
Hij laat zich langzaam in het water van de vijver zakken. 

"AAAh...heerlijk...heerlijk", juicht de draak. Hij gaat een eindje zwemmen.  Naar de overkant van de vijver en weer terug. De visjes zwemmen met hem mee. Ineens ziet de draak Mo.
"Wat zullen we nou krijgen", roept de draak. Mo slaapt gewoon door. De draak komt uit het water en gaat naar Mo toe. 
"Hmmm...wat is dit voor iets?", mompelt de draak. "Zoiets heb ik nog nooit gezien. Het is geen muis of mens". De draak ruikt eens aan Mo. Nee, nu weet ie het nog niet.
"Het is een geel-igert...omdat hij geel is", zegt de draak plechtig. Dan wordt Mo wakker. Hij duikt meteen achter de vijverrand. Zo geschrokken is Mo.

"Ha...ha...ik heb je wel gezien hoor...geel...igert", roept de draak. Met zijn bek pakt hij Mo bij zijn nekvel. En sleept hem naar de vijver. Mo durft niks te zeggen. Vol angst staart hij naar de draak.
"Wie ben jij?", wil de draak weten.
"Mo...d...de Kroelio", stamelt Mo. Nog steeds staart hij naar de draak. Deze doet zijn kop omhoog en zegt: "Ik ben draak Allegaar, de bewaker van de vijver. Ik bescherm de vissen. Tegen, zoals daar zijn, vogels en geel-igerts. Zoals jij", zegt de draak plechtig.
"En jij hebt zeker ook mijn staart gebroken", sist de draak weer.
"Nee...o nee. Ik zou niet durven", piept Mo. De draak kijkt eens rond. 
"Zie jij soms iemand anders hier?. Ik niet. Dus jij bent het die mijn staart gebroken heeft. Niet dan...ja toch", sist de draak.
"Nee hoor echt niet", fluistert Mo. De draak hoort het niet. 
"Wat...d...doet u...met geel-igerts zoals ik ", piept Mo.
"Die eet ik op natuurlijk...als toetje. O ja, help mij herinneren dat ik nog even moet kijken of ik nog slagroom heb. Dat is altijd lekker op toetjes. Hmmm...", antwoordt de draak.
Mo kijkt omhoog. Het begint al licht te worden. De draak heeft niets in de gaten.
"Dit is een mooie vijver", zegt Mo tegen de draak.
"Ja, dat is het. Weet je hoe die vijver hier gekomen is?", vraagt de draak. Mo schudt nee met zijn kop.
"Nou moet je horen...", begint de draak. Hij vertelt de hele geschiedenis van de mooie vijver.

De zon komt langzaam boven de bomen uit.
De draak ziet het...maar te laat.
"Wel potver...", mummelt hij nog voordat hij weer in steen verandert.
Dat was op het nippertje Mo.
Mo rent naar huis. Hij hoeft niet meer op avontuur. Nooit meer.
Totdat het weer tussen zijn oren gaat jeuken...

Poeh...hee
Toch maar uitkijken voor stenen beelden.
Want...
je weet maar nooit...
in het donker.

Joepdoei en de mazzel

DJEK





                                       

dinsdag 6 augustus 2024

Vakantie

Hallo fans.
Hebben jullie ook al vakantie? .
Maartje wel.
 Let maar eens op.



VAKANTIE

Het is vakantie. Maartje en haar ouders  zijn op de camping. Ze wonen nu even in een tent.
Maartje vindt het allemaal heel spannend. De tent is niet zo groot als het huis van Maartje. Ze slapen alleen maar in die tent. Met z'n allen op een hoopje. Dat is toch wel een beetje gek.

Als de zon opkomt is het ineens heel warm in de tent. Iedereen gaat dan snel de tent uit. Opa en oma zijn er ook. Zij wonen in een klein huisje met een plat dak. Want opa wil niet in een tent slapen.
Maartje denkt dat opa bang is van een tent.
Aan het platte dak huisje zit een groot afdak. Daar is altijd schaduw. Fijn als de zon schijnt. Dus gaan papa mama en Maartje bij oma en opa onder het afdak zitten. Lekker koel.



"Wat gaan we vandaag doen?", vraagt papa aan mama. "Het is veel te warm om iets te doen", zucht mama. Oma zegt: "Om 11 uur gaat het zwembad open. Dan kunnen we gaan zwemmen". 
Dat is een goed idee. Opa is het er niet mee eens. Hij vindt het niks dat zwembad.
"Dan wordt je toch helemaal nat", zegt hij.
"Ja, dat is ook de bedoeling", lacht Maartje. Opa kijkt haar raar aan.
"Als het regent...ga je dan ook buiten staan?', vraagt opa.
"Nee...natuurlijk niet, dan wordt ik helemaal nat", lacht Maartje weer. Opa snapt er niks van.
"Als het regent wil je niet nat worden. Maar in het zwembad wel. Rare Maartje", mompelt opa.
"Goed...dan gaan wij even de zwemspullen halen. Kan jij even hier blijven", zegt papa tegen Maartje.

Voor het platte dak huisje van oma en opa is een grasveld. Voorbij het grasveld is veel zand. Op het zand is een speeltuin. Een klimtoren. Een springbubbel. Een molentje dat heel hard rond kan draaien. een wipwap. En een waterkraan. Kan je lekker veel modder maken.
Maartje rent naar de speeltuin. Oma en opa kijken vanonder het afdak. Maartje laat zien wat ze allemaal durft op de springbubbel. 


Papa en mama komen aanlopen. Wat hebben ze allemaal meegenomen?  Een opblaashaai. Bandjes voor om je armen. Grote autoband. Platte drijfplankjes en nog veel meer. Opa kijkt naar al deze zwembad dingen. 
"Als je al deze zwemdingen in het zwembadwater gooit, is het bad vol. Kunnen jullie er zelf niet meer bij", lacht opa.
Maartje heeft haar badpak aangedaan. Ze heeft ook al zwembandjes om haar armen. Samen met oma, papa en mama loopt ze naar het zwembad. Iedereen draagt een paar zwemdingen.

Daar is het zwembad. Het is druk bij het bad. Iedereen heeft het warm denkt Maartje.
Alle zwemdingen gooit ze in het zwembad. Dan rent Maartje heel hard naar het water. Ze springt pardoes tussen de zwemdingen in het zwembad.
Maar...wat nu. Maartje gaat helemaal kopje onder. Proestend komt ze weer boven water. Dat is niet leuk...zo onder water. Vlug klimt Maartje uit het zwembad. Huilend rent ze naar mama toe. Mama geeft Maartje een knuffel.
"Wat is er gebeurd", vraagt mama. Half huilend vertelt Maartje dat ze kopje onder is gegaan.
"Ik ga nooit meer zwemmen", roept ze kwaad.
"Zal ik met jou meegaan in het water?", vraagt oma.
"Nee", schreeuwt Maartje. "Ik ga naar opa".
"Weet je hoe je bij opa moet komen?", vraagt mama. Maartje hoort het niet. Ze is al weg gerent.

Even later komt Maartje bij het platte dak huisje van opa en oma. Ze is nog steeds kwaad.
Maar...waar is opa? Dan ziet Maartje opa liggen op het grasveld voor het huisje.
"Wat doe jij daar?", vraagt Maartje. Ze loopt naar opa toe.
"Ik doe aan wolk spotten", zegt opa. Maartje kijkt opa vragend aan. Ze weet niet wat spotten is.
Opa zegt dat spotten hetzelfde is als kijken. Hij is dus aan het wolk kijken.
"Kijk", zegt opa. Hij wijst naar een wolk. "Deze wolk lijkt wel op een heks". 
Maartje gat ook op het gras liggen.
"Die wolk lijkt wel een raket", wijst Maartje.
"Of een sigaar", zegt opa. Zo liggen opa en Maartje een hele tijd wolken te spotten. Af en toe moeten ze heel hard lachen. Er zijn soms hele rare wolken.

Later komen oma papa en mama met de hele zwemdingenboel terug. Ze zien opa en Maartje op het gras liggen.
"Wat zijn jullie aan het doen?", vraagt oma. "Zijn jullie twee konijntjes die gras eten?".
"Neeeeee...wij zijn aan het wolk spotten", roept Maartje.
"Nou...je doet maar. Het is veel te warm. Wij gaan onder het afdak zitten", zegt papa.
"Kome jullie ook onder het afdak zitten?", vraagt mama aan opa en Maartje.
"Ga ik alvast wat ijsjes kopen", zegt oma.
Opeens is het ook wel erg warm om op het grasveld te liggen. Opa en Maartje staan op. Ze gaan ook naar het afdak.
Daar komt oma al met de ijsjes. Voor ieder een ijsje. Maar niet voor opa. Die wil geen ijs. Krijgt ie hoofdpijn van zegt ie.

Misschien is het morgen weer zo warm, denkt Maartje. Krijg ik weer zo'n lekker koud ijsje.
Misschien...


Zo dat was toch wel een vervelend zwembad voor Maartje.
Maar...
dat wolk spotten lijkt mij ook wel leuk.
Ga ik ook eens doen.


Joepdoei en de mazzel

Djek