maandag 11 juni 2018

De Bliksembloemen

Hallo fans
Daar zijn we weer. 
Deze keer een vreemd verhaal over vreemde bloemen.

De Bliksembloemen.

Na de ontmoeting met de Oelewapper is Mo weer onderweg naar huis. 
Mo is nu wel om het donkere bos heen gelopen. Hij heeft tijd genoeg. In de verte ziet hij de hoge grijze wolkenboom weer. De Dwarrels dwarrelen nog
steeds naar beneden.
"Ik vraag me toch af waarom? Waarom dwarrelen Dwarrels?"zegt Mo. 
Nieuwsgierig geworden, loopt hij naar de boom. Bij 
de hoge wolkenboom aangekomen kijkt hij omhoog.Nee, Mo kan de bovenkant van de boom niet zien. 

"Wat zou daarboven toch zijn?" mompelt Mo. Hij vraagt het aan een paar Dwarrels. Ze geven geen antwoord. Zouden ze Mo wel kunnen verstaan? Mo weet het niet. 
"Nou, dan ga ik zelf maar eens kijken", zegt Mo. Hij begint in de boom te klimmen. Mo is nog niet zo ver met klimmen of de Dwarrels, die ook in de boom klimmen,  kruipen naar hem toe. Ze houden zijn verweglopenschoenen vast.Ze proberen zijn voorpoten te pakken. Of zijn oren. Wat krijgen we nu? denkt Mo. 
Willen de Dwarrels niet dat ik naar boven klim? Maar Mo wil nu zeker weten wat daarboven is. Hij klimt gewoon door. Zelfs als er wel tien Dwarrels aan zijn rugzak hangen.

Na een lange tijd komt Mo bovenaan de boom. Hier hangen nog meer wolken.
Kijken of je er op kan lopen. Voorzichtig zet Mo een pootje met schoen op de wolk. Ja. Het is sterk genoeg om op te staan. Mo kijkt eens om zich heen. Wat een vreemde wereld is dit.  Overal lopen er Dwarrels af en aan. Ze gaan iedere keer naar de top van de boom en springen dan naar beneden. Als ze weer boven komen lopen ze weg. Waar naar toe eigenlijk? Deze wereld lijkt veel op Kroelonia. Overal wolken. Soms een wolkenbosje, maar geen wolkenbomen. Vreemd. 
De Dwarrels lopen naar een nogal grote wolk.  Mo kan de wolk net zien. Erg ver weg dus. Mo trekt de veters van zijn schoenen strak.Op naar de verre wolk.

Mo loopt stevig door. De Dwarrels blijven hem voor de voeten lopen. Ze willen zeker niet dat hij naar de wolk gaat.
Ineens ziet Mo bloemen staan. Ze staan achter een hek. Aan alle kanten staat een hek.De planten zijn opgesloten. Mo loopt naar het hek. De bloemen bewegen een beetje.
"Hmmm...", mompelt Mo. "Bloemen die kunnen bewegen zonder dat het waait. Nog nooit gezien". 
Hij draait zich om en loopt verder naar de grote wolk.
Opeens...een fel licht. Dan een hard gekraak. Mo duikt in elkaar. Verschrikt kijkt hij om. Een van de bloemen ziet helemaal zwart. Er komt veel rook uit zijn blaadjes. Dan komt er een Dwarrel heel hard langs Mo gerend. Hij holt naar de wolkenboom. Als Mo weer naar de bloem kijkt is alles weer zoals het was.De plant is niet meer zwart en de rook is ook weg. Vreemd, denkt Mo. Hij krabt eens achter zijn oren.

Even later staat Mo voor de grote wolk. De wolk lijkt op een kasteel. Aan allebei de zijkanten heeft de wolk grote torens. Alles gemaakt van wolk. Net het luchtkasteel...maar dan anders.  Mo ziet geen ingang. Geen deur of zo. Mo klopt eens met zijn voorpoot op de wolk. Het klinkt hol.
Krakend en steunend komt er een deel van het wolkenkasteel naar beneden. Het maakt een heleboel herrie. Mo houdt zijn oren dicht. Met een klap valt het luik op de wolkenbodem.
Dan stapt er een vreemde vogel naar buiten. Zijn lijf is van steen Zijn kop ogen  snavel en poten zijn van ijzer.
De Steenvogel

"Goedendag", krast de vogel. "Komt u voor de koning? Heeft u een afspraak met de koning?".
"Euuh...nee", zegt Mo. Ik kom toevallig langs. Maar als de koning tijd heeft wil ik wel met hem praten".
"Kras...kras ja ja", krast de vogel weer. Hij draait zich om en loopt weer naar binnen.
Mo loopt zo achter hem aan. De vogel draait zich weer om. 
"Hier blijven", sist hij boos. Mo blijft stilstaan. De vogel loopt verder. Mo staat te wachten en te wachten. De steen-vogel komt niet terug. 
"Ik kan wel wachten tot ik een ons weeg", mompelt Mo. 
Voorzichtig loopt Mo het kasteel in.

Er is helemaal niets in het kasteel. Een paar gangen, maar geen kamertjes. Niets. Vreemd. Mo loopt een van de gangen in. Aan de zijkant zijn wel een paar kamertjes met tralies voor de ramen. Zijn dit misschien gevangenissen?, denkt Mo. Zitten er dan ook boeven in? Mo kijkt door een van de raampjes naar binnen. Hij ziet niets. Zo donker is het in de gevangenis.
"Heee, hallo", hoort Mo ineens. Waar komt dat geluid vandaan? 
"Hallo...is daar iemand?". De stem komt uit een van de andere kamertjes verderop. Mo wil die kant uitlopen. Maar er prikt iets in zijn rug. Verschrikt kijkt hij om. Hij kijkt recht in de ogen van de steen-vogel.
"Aarg...aarg...kras", krast de vogel woest. Mo durft zich niet te bewegen. 
"Wat had ik nou gezegd...WACHTEN", schreeuwt de vogel. Zijn ijzeren ogen worden spleetjes. 
"De koning heeft geen tijd...voor nieuwsgierige aagjes", sist de steen-vogel weer.
"EN NOU D'R UIT!!!!". De vogel begint wild te pikken naar Mo. De Kroelio maakt dat hij weg komt.  Hij holt het Wolkenkasteel uit en rent nog een tijdje door.

Hijgend zit Mo achter een wolkenbosje. In de verte kan hij het Wolkenkasteel zien.
"Daar ga ik niet meer naar toe", mompelt Mo. "Veel te gevaarlijk". 
Hij pakt nog wat wolkenhapjes en limonade. Terwijl Mo smult van de hapjes blijven de Dwarrels maar lopen. 
Tevreden zit Mo met zijn rug tegen zijn rugzak. Een van de Dwarrels ziet Mo zitten. De Dwarrel loopt naar Mo toe. Dan blijft hij staan.
"Hmm...", zegt Mo. "Heb je honger?"
Dwarrel

Het beestje zegt niets. Mo pakt een wolkenhapje uit zijn rugzak. Hij geeft het aan de Dwarrel. Het wezentje schrokt het meteen naar binnen.  De Dwarrel knikt met zijn kop naar Mo. Dan loopt hij weer verder. Verbaasd kijkt Mo hem na.

Een hele tijd later zit Mo nog steeds achter het wolkenbosje. Het begint weer te kriebelen tussen zijn oren. Wie zit er toch in die gevangenis?, denkt Mo. De gevangene klinkt niet boefachtig.
"Misschien ga ik toch eens gaan kijken", zegt Mo. Maar dan moet hij weer terug naar dat kasteel met die enge vogel. Tsja hoe kom ik dan weer binnen? denkt Mo. Opeens krijgt hij een idee. Mo gaat wat wolkentakjes zoeken. Door de takjes aan elkaar te draaien maakt hij een wolkentouw.  Nou nog een dikkere tak zoeken en die aan het touw vastmaken. Ziezo klaar. 

Het begint donker te worden. Mo heeft besloten om toch maar naar het wolkenkasteel te gaan. Hij is veel te nieuwsgierig. Even later is hij bij het kasteel. Hij kijkt eens omhoog. Alles is stil. Geen geluid te horen. Hij heeft het wolkentouw meegenomen. Mo pakt het touw vast en begint ermee te slingeren.
Sneller en nog sneller. Als het touw snel genoeg ronddraait...laat Mo het ineens los. Het touw schiet als een pijl naar de bovenkant van het kasteel.
'PLOF'mis. Nog maar een keer. Deze keer blijft de grote tak, aan het einde van het wolkentouw, aan de bovenkant van het kasteel hangen. Mo kijkt nog eens om zich heen. Niemand te zien. Alles is rustig. Mo klimt voorzichtig naar boven. Als hij bijna boven is...hoort hij een hels kabaal. Het luik van het wolkenkasteel gaat naar beneden. Als het luik beneden is rent de steen-vogel naar buiten. 
"Wie is daar?"krast de vogel. "Ik heb je wel gehoord. Waar zit je?"
De steen-vogel kijkt om zich heen.Gelukkig kijkt hij niet naar boven. Mo hangt nog steeds aan het touw. Hij heeft zijn ogen dicht. Zo bang is hij. De vogel gromt een keer en gaat weer naar binnen. Het luik gaat omhoog. Vlug klimt Mo verder. Als Mo boven is gaat hij op zoek naar een trap. Want de gevangenissen zijn beneden. Niet veel later heeft hij de trap gevonden. Onderaan de trap staat Mo stil.Het is nu echt helemaal donker geworden. Hier en daar brandt een lampje. Mo weet niet meer waar de gevangenis is. Voorzichtig loopt hij een gang in. Ja,  hier is een deur. Mo voelt eens aan de deur.
"Hallo", fluistert Mo. "Is daar iemand?"
Geen antwoord. Mo duwt eens tegen de deur. Met een krakend geluid gaat de deur langzaam open. Mo staat verschrikt om zich heen te kijken. Alles blijft stil.
Niemand heeft het gekraak gehoord.Voorzichtig sluipt Mo het kamertje binnen. 
"BAF". Met een klap slaat de deur dicht. Buiten de gevangenis staat de steen-vogel te gieren van het lachen. 
"Ha...ha...hi...hi. Zo mannetje heb ik jou even te pakken. Ha...ha...hi", brult de vogel. Mo draait zich om en rent naar de deur. 
"Laat me d'r uit", schreeuwt Mo. "Gemenerik". 
"Mooi niet", sist de steen-vogel. Gemeen lachend loopt de vogel weg.
Mo gaat met zijn rug tegen de deur zitten. Hij is in de val gelopen. Wat nu?


Veel later gaat de deur van de gevangenis weer krakend open. Daar staat de steen-vogel.
"Meekomen jij", krijst hij. Mo staat op en gaat naar de vogel toe.
De Steenvogel

"Waar breng je me naar toe?", vraagt Mo.
"Naar de koning natuurlijk...dat wil je toch zo graag...", zegt de steen-vogel met een lief stemmetje. Mo loopt door de gangen van het kasteel. Hij kijkt door een raam. Het is alweer licht geworden buiten. De steen-vogel loopt achter Mo. Af en toe pikt hij naar Mo met zijn snavel. Dan staan ze voor een grote deur. De steen-vogel klopt tegen de deur. Langzaam gaat de deur open. 
Mo ziet dat de deur opengetrokken wordt door wel tien Dwarrels. De vogel pikt weer in de rug van Mo. 
"Doorlopen jij", sist hij. Mo loopt een hele grote zaal binnen. Helemaal voor in de zaal staat een troon. Een grote ijzeren stoel. Voor de grote stoel staat nog iemand. Het lijkt wel een vogel met hele kleine vleugels. Mo moet van de steen-vogel naast het vogeltje gaan staan. Verbaasd kijkt Mo naar de vogel. Kleine vleugeltjes en grote ogen. Dat lijkt wel een Oelewapper. 
Wappertje

"Hee...ben jij een Oelewapper?", fluistert Mo. Het vogeltje kijkt verschrikt op.
"Ken jij oom Oel? fluistert het vogeltje terug. Oom Oel? denkt Mo. Vragend kijkt hij de vogel aan.
"Hij wordt ook wel DE Oelewapper genoemd ", fluistert het beestje weer.
"Ja , die bedoel ik",fluistert Mo weer terug. "Die is de weg kwijt. 
"O...dan is hij mij aan het zoeken", zegt het vogeltje. Verdrietig kijkt hij naar de grond.
"Maar wie ben jij dan?" vraagt Mo fluisterend. 
"Ik ben Kleine Wapper. Ze noemen mij ook wel Wappertje", snikt de kleine vogel.
"KOPPEN DICHT", schreeuwt de steen-vogel. Aan de zijkant van de zaal gaat er een deur open. Mo, Wappertje en de steen-vogel kijken naar de deur...

"Zijne blikkerige hoogheid koning Blikke Henkie", roept de steen-vogel.
Daar komt een blikken mannetje binnen met een kroontje op. Statig loopt hij naar de troon. Hij klimt in de stoel en gaat zitten.
"Mijn beste Rocky...wat heb je vandaag voor mij meegenomen?" vraagt koning Blikke Henkie. 
"Ahum", Rocky de steen-vogel zet een stap naar voren.


"Hier is een vogelachtig wezen". De steen-vogel wijst naar Wappertje. 
"Dit wezen...wilde de Bliksembloemen vrijlaten...sire. Grote misdaad als je het mij vraagt", roept Rocky. Dan gaat hij naar Mo toe. 
"Dit gele ding, majesteit, wilde het andere wezen uit de gevangenis vrijlaten.Ook een grote misdaad", roept de steen-vogel weer.
"Inderdaad, inderdaad...zeer ernstig", mompelt de blikken koning.
" Deze twee misdaden zijn zo ernstig, dat deze boeven nog heel lang in de gevangenis mogen blijven zitten", zegt de koning. 
Ineens springt Wappertje op.
Wappertje

"Het is niet eerlijk en ook nog gemeen ", krijst het vogeltje.
"Jij mag de Bliksembloemen niet achter de hekken zetten", gromt Wappertje naar de koning.
"Nou,nou...", zegt de koning. "Rustig maar. De bloemen lopen anders over het hele wolkenland. Als ik, koning Blikke Henkie , dan langs kom lopen...Schiet die bloem een bliksem naar mij. Het lijkt wel of die bliksem altijd naar mij toe komt. En als de bliksem mij raakt... doet dat pijn. Is dat soms leuk? Vogeltje? En daarom blijven de bliksembloemen opgesloten in hun perken".
Koning Blikke Henkie staat op. Hij wijst naar de grote deur. 
"Rocky...breng deze twee maar weer naar de gevangenis". Ik heb gesproken. 

Achter in de zaal klinkt een harde bons. De Dwarrels die bij de deur staan, vliegen ineens door de zaal. De grote deur knalt tegen de grond. In de deuropening staat een woeste Oelewapper. 
"Aha...hier is de weg. En daar is Wappertje. Lelijk blikje. Ik zal je...", krijst DE Oelewapper. 
DE Oelewapper

De vogel stuift naar de ijzeren troon. Koning Blikke Henkie is van schrik omgevallen. Vlug krabbelt hij overeind. De koning rent naar de deur aan de zijkant van de zaal. Hij ziet steen-vogel Rocky nog net door de deur verdwijnen. Achterna gezeten door DE Oelewapper vlucht Henkie ook weg. 
De tien Dwarrels staan beteuterd bij de kapotte deur te kijken. 

"Ik ben Mo", zegt Mo tegen Wappertje.
"Kom mee Mo" , zegt Wappertje. "We gaan de Bliksembloemen bevrijden". Samen lopen ze naar buiten. De Dwarrels lopen met Mo en Wappertje mee. 
"Hoe zit dat nou met die bloemen? En Dwarrels? " vraagt Mo. Wappertje vertelt:"Wel Mo...de Bliksembloemen zijn door de koning opgesloten. Ze staan heel dicht tegen elkaar aan. Daarom gaan ze steeds meer bliksemen. Als de bloem bliksemt...komen er zaadjes in de lucht. De Dwarrels moeten van de steenvogel voor de bloemen zorgen. Als de bliksemzaadjes op de Dwarrels komen...rennen de Dwarrels naar de wolkenboom en springen naar beneden. De zaadjes laten dan los. De Dwarrels klimmen weer naar boven. De bliksemzaadjes jeuken of doen pijn denk ik. Dat gaat de hele dag zo door. Zielig hé".
Ja, Mo wordt er verdrietig van.

Mo de Kroelio


Buiten gekomen lopen Wappertje en Mo naar de bloemperken. Ze trekken alle hekken omver. De bloemen beginnen langzaam te bewegen. Ze lopen heel langzaam weg."Zo...nu kunnen ze gaan waar ze willen", zegt Mo. Wapperetje knikt van ja. Overal waar ze kijken staan de Dwarrels te springen van plezier. Ze hoeven nu niet meer op de Bliksembloemen te passen. 
ZOEFFFF...Daar is DE Oelewapper weer. Hij gaat met zijn rug naar Mo staan.
"Heee...Wappertje...Kom we gaan. Het blikje en de steen zitten in het donkere bos", fluistert oom Oel tegen de kleine Wapper.
"Kijk uit voor dat gele ding achter mij. Hij wilde mij de weg niet wijzen...lelijk geel ding", fluistert Oel weer. Verbijstert kijkt Wappertje zijn oom aan.
"Dat is Mo oom Oel. Hij heeft mij geholpen de Bliksembloemen weer vrij te maken", protesteert Wappertje. DE Oelewapper kijkt om naar Mo.
"Ja ik ken Moel de olio", zegt oom Oel. "Kom we gaan". 
ZOEFFFF...en weg is DE Oelewapper. Wappertje haalt zijn schouders op.
"Tot ziens Mo", zwaait de kleine Wapper. ZOEFFF...weg is ook Wappertje.
"Nou dan ga ik ook maar", zegt Mo. Hij draait zich om en loopt langs het Wolkenkasteel naar de wolkenboom.
Even later komt Mo weer bij zijn rugzak. Om de tas liggen vel Dwarrels te slapen. Wat krijgen we nu, denkt Mo. Hij pakt zijn rugzak op. Helemaal leeg. De Dwarrels hebben al zijn wolkenhapjes opgegeten. Nu is het echt tijd om naar huis te gaan. Mo doet zijn rugzak om. Hij trekt de veters van zijn
Verweglopenschoenen
verweglopenschoenen strak. Mo kijkt nog eens om naar het Wolkenkasteel en begint naar de hoge grijze wolkenboom te lopen. Op weg naar de andere Kroelioos.


We zijn d'r weer. Aan het einde van dit spannende verhaal

Joepdoei en de mazzel




 DJEK

Geen opmerkingen:

Een reactie posten